Vragen? Contacteer ons hier.
Atlasceder, blauwe ceder, libanonceder
Een boom die in alle delen op C. libani subsp. atlantica lijkt maar zich onderscheidt door de intens blauwgrijze kleur van de naalden. De stam is eerst nog grijs en glad maar wordt bij oude bomen ruwer. Later in kleine plaatjes loslatend waardoor de roodbruine bast zichtbaar wordt. De vertakking is vrij los maar meer gesloten dan bij C. libani subsp. atlantica. Alle zijtakken zijn iets schuin omhoog groeiend. De twijgen zijn eerst nog grijsgroen tot grijsbruin maar worden in het tweede jaar grijs. De naalden zitten in bundels van 20 - 40 bijeen en zijn 2 - 2,5 cm lang. Vooral aan jonge scheuten zijn de naalden opvallend grijsblauw. In de herfst verschijnen de opstaande kegels. Jonge kegels zijn groen maar kleuren later paarsbruin tot bruin. Deze ceder verlangt veel zon en kan goed tegen luchtvervuiling. Cedrus libani 'Glauca' groeit uit tot een forse boom die als solitair in grote parken kan worden toegepast. De boom wordt nog veel onder zijn oude naam C. atlantica 'Glauca' verhandeld.
Hoogte volgroeide plant: | 12,5 - 15 M |
Standplaats: | zon, halfschaduw |
Grondsoort: | alle |
Vorm: | opgaand, kegelvormig |
Detailfoto's zijn een momentopname. Afhankelijk van seizoen kan deze er anders uitzien m.b.t. bloei, hoogte, blad, ...
Breedte: | 7,5 - 10 M |
Winterhard: | winterhard |
Bladkleur: | blauw, groen, roze |
Geurende bloemen: | niet geurend |
Vruchtkleur: | paars, bruin |
Vruchtperiode: | oktober, november |
Groenblijvend: | wintergroen |
Snoeiperiode: | overbodig |