Cornus alba

Kornoelje, witte kornoelje

Cornus alba behoort tot de familie van de Cornaceae. Cornus alba, ook gekend als de witte kornoelje, komt oorspronkelijk uit Siberië, de oevers van de rivier Amur en de vochtige loof- en naaldbossen van Rusland en Mantsjoerije. Hij groeit altijd in de buurt van waterlopen, in strenge, contrasterende klimaten die zijn winterhardheid bewijzen. Deze bladverliezende struik heeft een bossige, overhangende groeiwijze, iets breder dan hij hoog is. Het is een vertakte struik met een struweelachtig uitzicht, die gemiddeld 1,5 m hoog en 2 m breed wordt. Hij groeit snel. Zijn takken zijn bloedrood en glanzend, zowel wanneer hij jong is als wanneer hij ouder is, en hij heeft het voordeel dat hij niet terugwijkt aan de basis. Het blad is groen in de lente en wordt oranjerood voor het blad valt. De bladeren zijn heel duidelijk geaderd en gegolfd en meten ongeveer 10 cm in lengte. De bloei van eind mei tot eind juli is niet zijn belangrijkste troef en is vrij discreet, in de vorm van kleine, geelwitte bloemen in honingraatachtige trossen. Dit wordt gevolgd door vruchtvorming in de vorm van crèmewitte bessen met oliehoudende zaden die een blauwachtige tint krijgen wanneer ze rijp zijn. De onderste takken vormen scheuten of wortelen in de grond, zonder dat de struik invasief wordt.

Beknopte eigenschappen

Bloeiperiode