Rubus fruticosus
Braambes, gewone braam
De braam behoort tot het geslacht Rubus, dat oorspronkelijk uit het Kaukasusgebergte in Klein-Azië komt. Het geslacht heeft zich in de loop der tijd gediversifieerd, waardoor er verschillende subgenera zijn ontstaan, waaronder framboos (Rubus idaeus). Hij wordt beschouwd als invasief en koloniseert hagen, bosranden, braakliggende terreinen en velden en de basis van oude ingestorte muren. Deze plant vestigt zich gemakkelijk in de buurt van menselijke habitats en plaatsen waar dieren hun afval en uitwerpselen achterlaten. Vogels verspreiden haagbraam via hun uitwerpselen.
De bladeren overlappen elkaar niet aan de randen. De steeltjes van de basale blaadjes van een vijftallig blad zijn tot 8 mm lang. De bladeren blijven tot laat in de herfst of het begin van de winter aan de plant. De onderzijde van de bladeren is bedekt met stekels. De stengel is niet of nauwelijks berijpt en met sterke stekels bezet. De plant klimt 1,5–3 m hoog.
De bloemen zijn wit of roze en groeien in juli en augustus aan de plant. De kelkbladen zijn niet toegespitst. De kroonblaadjes zijn vaak iets elliptisch van vorm.
De vruchten zijn donkerblauw of blauwrood en verschijnen in augustus en september. De vrucht bestaat uit een verzameling steenvruchtjes, de deelvruchtjes zijn alle goed ontwikkeld. Ze groeien alleen aan tweejarige stengels. Bij het telen van braambessen is een regelmatige snoei belangrijk. Regelmatig snoeien voorkomt de uitbreiding van ziekten. Snoeien kan in het najaar of in het voorjaar gebeuren. Snoei dan alle takken die vruchten hebben gedragen tot aan de grond terug. En halveer sowieso de andere lange takken. Je kunt de bramenstruik ook gaan leiden door een leirek te plaatsen.
Beknopte eigenschappen
Hoogte volgroeide plant: |
4 - 5 M |
Bloemkleur: |
wit, creme, roze |
Standplaats: |
halfschaduw, zon |
Grondsoort: |
zuur, humus |
Bloeiperiode
| | | | | X | X | X | | | | |
jan | feb | maa | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec |